Manon Smits Bücher

Der neue große Roman der Bestseller-Autorin Elif Shafak über die Macht jahrhundertealter Konflikte. „Eine einzigartige, mitreißende Stimme der Weltliteratur.“ Ian McEwan Narin ist neun, als in dem ezidischen Dorf am Tigris Planierraupen auftauchen. Ihre Heimat soll einem Dammbauprojekt der türkischen Regierung weichen. Die Großmutter, fest entschlossen, die Enkelin an einem ungestörten Ort taufen zu lassen, bereitet alles für die Reise ins heilige Lalisch-Tal vor. Kurz vor Aufbruch stößt Narin auf das Grab eines gewissen Arthur – direkt neben dem ihrer Ururgroßmutter Leila. Wer war dieser „König der Abwasserkanäle und Elendsquartiere“, der Junge aus dem viktorianischen London, von den Ufern der verschmutzten Themse? Und was hat er mit Narins eigener Vertreibung zu tun? Meisterhaft verwebt Elif Shafak Vergangenheit und Gegenwart zu einem soghaften Roman über sich kreuzende menschliche Schicksale und die Macht jahrhundertealter Konflikte.

Arturo, der rückblickend seine Kindheitserinnerungen erzählt, wird nicht müde, die Schönheiten seiner Insel Procida zu schildern: ein Paradies, wo der Knabe mutterlos und unbewacht aufwächst, barfuß, mit wirrem Haar, beinahe wie ein wildes Tier über die Insel streifend, im Wasser genauso zu Hause wie auf dem Land. Eines Tages bringt die Fähre eine junge Stiefmutter ins Haus. In der Furcht, den ohnehin kaum gegenwärtigen Vater zu verlieren, überzieht Arturo das ängstliche, unselbständige Mädchen mit Spott – bis er plötzlich begreift, dass das Unmögliche geschehen ist: Er hat sich in Nunziata verliebt ...

Daria hat Glück. Sie findet im postkommunistischen Odessa einen Job. Der Haken: Sex mit dem Chef steht ganz oben auf ihrer To-do-Liste. Um seinen Annäherungsversuchen zu entkommen, bringt Daria ihre attraktive Nachbarin Olga ins Spiel, die sich aber nicht nur den Chef sondern gleich auch ihren Job unter den Nagel reißt. Und Daria findet sich plötzlich als schwarzarbeitende Dolmetscherin bei 'Sowjet Unions' wieder, einer Online-Agentur, die ukrainische Bräute an einsame Amerikaner vermittelt. Aber vielleicht ist jenseits des Atlantiks wirklich alles besser … 'Mond über Odessa' ist die herzerwärmend komische Geschichte einer klugen jungen Frau, die sich auf die Suche nach dem Glück macht.

Als der Bauer Libero Parri 1903 seine Kühe verkauft, um eine Garage im Piemont einzurichten, halten ihn alle für verrückt. Auch dann noch, als sich tatsächlich ein Rennfahrer, Graf D'Ambrosio, in die gottverlassene Gegend verirrt und das Schicksal seinen Lauf nimmt. Liberos schöne Frau findet eine zweite Liebe, und sein Sohn Ultimo zieht in die furchtbare Schlacht von Caporetto. Nach dem Ersten Weltkrieg verschlägt es Ultimo nach Amerika, wo er sich in Elizaveta, eine russische Prinzessin, verliebt. Seine große Leidenschaft bleibt jedoch die Jagd nach der vollkommenen Rennbahn ... Abenteuer und Geschwindigkeit, Liebe und Mythos, Träume und Visionen: Baricco verwebt sie zu einer Saga, die fast das ganze kurze 20. Jahrhundert umfasst und sich auf zwei Kontinenten abspielt.

Ein Roman wie ein Popsong: jung, poetisch, zum Verlieben schön. Leo ist ein ganz normaler 16-Jähriger, der in perfekter Symbiose mit seinem iPod lebt, Fußball spielt und am liebsten auf seinem Moped durch Rom brettert. Leo ist fest davon überzeugt, Löwenkräfte zu besitzen, aber er hat einen Feind, der ihm zusetzt: die Farbe Weiß. Weiß ist die Stille, die Sehnsucht und die Einsamkeit. Rot dagegen ist die Farbe der Liebe, der Leidenschaft, des Blutes. Rot sind auch die Haare von Beatrice, die er anbetet. Und seit Leo in der Schule von diesem neuen Vertretungslehrer unterrichtet wird, der den Schülern Literatur wie Popmusik nahe bringt und den alle nur den Träumer nennen, hat er sogar seine Vorurteile gegenüber dieser Spezies über Bord geworfen. Leo nimmt also all seinen Mut zusammen und schickt Beatrice eine Verszeile aus Dantes 'Vita Nova' - per sms. Dass sie ihm nicht antwortet, macht ihm schwer zu schaffen, bis der Träumer vor der Klasse steht und ihnen sagt, dass Beatrice schwer krank ist. Große Gefühle aus Italien: Ein ganz besonderer Roman über die erste große Liebe. Eine Erinnerung an die ungeheure Wucht der Gefühle, wenn sie uns zum ersten Mal trifft. Jung, frech und poetisch erzählt, mal schonungslos ehrlich, mal scharfzüngig rotzig und dann wieder verletzlich und zart.

Een jaar na de dood van haar moeder besluit de vijftienjarige Tsomo een reis te ondernemen naar de tempel, om daar haar moeder de laatste eer te bewijzen. Op die reis maakt ze kennis met Wangchen, een ontmoeting die bepalend zal zijn voor haar leven. Hun huwelijk is verre van gelukkig. Vanwege de vernederingen die Tsomo door hem moet ondergaan, besluit ze het dorp te verlaten. Dit is het begin van haar grote reis, waarvan ze nooit zal terugkeren. De reis brengt haar steeds verder door Bhutan en India. Het is een confrontatie met de wereld in het algemeen en met de pre-moderne Bhutanese samenleving in het bijzonder, een reis waarin ze groeit als persoon, maar vooral ook als vrouw. In samenwerking met Oxfam Novib.

In De barbaren behandelt Alessandro Baricco een fenomeen dat ons allen aangaat: de geleidelijke teloorgang van ons cultuurbesef. Baricco schreef hierover een serie wijd uiteenlopende en veelgelezen artikelen. Zo schakelt hij moeiteloos over van de tanende interesse voor de wijncultuur naar de vercommercialisering van de ooit heilige voetbalsport. Is er in de moderne tijd nog wel plaats voor bezieling? Wel degelijk, stelt Baricco, we moeten alleen beseffen dat er niet zoiets is als beschaving aan de ene en barbarisme aan de andere kant.

Davidu is negen jaar oud als hij ziet hoe zijn buurjongen Gerruso door een groep jongens wordt mishandeld. Als ze daarna ook Gerruso's nichtje Nina aanvallen, grijpt Davidu in. Zijn oom Umbertino is getuige van Davidu's kracht en bedrijpt dat zijn neefje voorbestemd is net als hijzelf een groot bokser te worden. Davidu groeit op in de vieze straten van Palermo, zonder vader maar met een opa en oma. Zij brengen hem de waarden bij die hij nodig zal hebben om te kunnen overleven in het arme Palermo waar de maffia heerst, het recht van de sterkste geldt en het leven draait om eergevoel.

In een ver verleden werd Fantasia bewoond door vele volkeren die vreedzaam en harmonieus naast elkaar leefden. Om de vriendschap tussen alle rijken te stimuleren plaatsten de feeën in elk rijk een Poort, een doorgang waarmee de bewoners door het enorme gebied van Fantasia konden worden getransporteerd. Maar heksen maakten in het geheim misbruik van de Poorten. Niemand had door wat er aan de hand was, tot het te laat was. Zo begon het verhaal van het Verloren Rijk... Vlak voor ze onder het juk van de Zwarte Koningin bezweken, slaagden de Boselfen erin Saturno, de uitverkorene, te laten vluchten. Saturno was nog maar een klein kind toen hij in het rijk van de Sterrenelfen belandde. Op zijn vijftiende verjaardag, in het jaar van de Stralende Ster, ontdekt hij het geheim van de Poort en het Rijk waar hij vandaan komt. En hij besluit zijn lot tegemoet te gaan...

In het mysterieuze Almayer, een afgelegen herberg aan zee, komt een bonte verzameling mensen bijeen, ieder met zijn of haar eigen verleden en angsten. Ze zijn allemaal op zoek. Er is de vijftienjarige Elisewin, die lijdt aan overgevoeligheid en bang is voor alles en iedereen. En er is professor Bartleboom, die onderzoek doet naar het begin en einde van dingen. De excentrieke kunstenaar Plasson doopt zijn penseel in oceaanwater om een portret van de zee te schilderen. En de beeldschone madame Deverià is door haar man gestuurd om te genezen van haar overspel. Als deze mensen elkaar ontmoeten, komen ook hun lotsbestemmingen samen als in een vooropgezet plan. Bovenal is er de zee zelf: de werkelijke hoofdpersoon en het geheimzinnige middelpunt van de verschillende verhalen. Oceaan van een zee is speels, provocatief en stemt tot nadenken, een bijzonder originele en wijze roman.