Eine der größten literarischen Wiederentdeckungen der letzten Jahre Ida Simons überlebte die Nazis, musste eine Karriere als Konzertpianistin wegen der Folgen ihrer KZ-Haft abbrechen und schrieb einen Roman, der ganz Holland bewegte. Nach dem frühen Tod der Autorin im Jahr 1960 fiel der Roman über fünfzig Jahre in Vergessenheit, bevor er 2014 wiederentdeckt wurde – mit riesengroßem Erfolg. Antwerpen, in den 1920er Jahren: Als die zwölfjährige Gittel nach dem Besuch der Synagoge zu der Bankiersfamilie Mardell eingeladen wird, weiß sie noch nicht, dass dies der Anfang vom Ende ihrer Kindheit ist. Sie, die leidenschaftlich gern Klavier spielt, darf endlich auf einem Steinway-Flügel spielen. Immer häufiger verbringt sie ihre Vormittage in dem vornehmen Haus auf der anderen Seite der Allee. Genießt die ernsthaften Gespräche über Kunst und Musik, die Eleganz des großbürgerlichen Lebens, nur um danach wieder in die umtriebige Welt ihrer eigenen Großfamilie zurückzukehren. Mit Lucie, der einzigen Tochter der Mardells, die fast dreißig und immer noch unverheiratet ist, verbindet sie rasch eine Freundschaft. Die soll jedoch schon bald auf den Prüfstand gestellt werden. Mit großer Sprachkraft, Sensibilität und feinem Humor schildert Ida Simons die berührende Geschichte eines jüdischen Mädchens, das sich die Frage stellen muss, wem man noch vertrauen kann. Und hält dabei ein lebendiges Bild jüdischen Lebens in der Zeit zwischen den Kriegen fest.
Ida Simons Bücher



Een dwaze maagd - druk 1
- 208 Seiten
- 8 Lesestunden
Na twee jaar gevangenschap in Westerbork en Theresienstadt moest Ida Simons haar veelbelovende carrière als concertpianiste opgeven. In 1959 debuteerde zij als romanschrijfster met het veelgeprezen - maar ten onrechte in de vergetelheid geraakte - Een dwaze maagd . Een portret van een jong meisje in de jaren twintig en een humoristisch en liefdevol beeld van Joods familieleven in Antwerpen, Den Haag en Berlijn. De ouders van Gittel leven als kat en hond. Haar vader 'was een sjlemiel en hij wist het', en hij krijgt niet veel voor elkaar in de zakenwereld. Iedere keer als het haar moeder te veel wordt, vertrekt ze met haar dochter voor een paar weken naar haar familie in Antwerpen. Gittel kan daar volop toegeven aan haar passie voor het pianospelen, want er wordt niet al te veel op haar gelet in het bonte, levenslustige gezin, waar haar moeder zich veel beter thuis voelt dan bij haar echtgenoot. Bij een bevriend bankiersgezin speelt Gittel op de Steinway en leert haar eerste levenslessen. Haar grenzeloze vertrouwen in haar oudere vriendin Lucie wordt op harde wijze geschonden. Simons beschrijft op onnavolgbare wijze de kwetsbare relatie tussen de twee meisjes midden in de bedrijvige Joodse gemeenschap in Antwerpen en roept een Elsschot-achtige wereld op. In Berlijn, waar Gittels vader zijn fortuin in een handomdraai probeert te vergaren, is de illusie van rijkdom na de beurskrach van 1929 snel voorbij. Wie, vraagt zich Gittel af, kan je in deze wereld van oplichters nog vertrouwen? Ida Simons vertelt over de lotgevallen van de argeloze Gittel met een lichte, vaak humoristische toon. Als geen ander weet ze zich in te leven in een meisje op zoek naar een veilige plek in een onzekere tijd en een chaotische wereld.